Sinds het begin van deze eeuw is het inzicht in steden en gebouwen als belangrijk onderdeel van cultureel erfgoed voortdurend gegroeid. Aan het einde van de 19e eeuw waren de bijna statische omstandigheden op veel plaatsen vervangen door gewelddadige activiteit en ontwikkeling op alle gebieden. Oude gebouwen en stedelijke structuren werden vervangen door nieuwe, waarbij historische en waardevolle gebouwen vaak verdwenen.
De opkomst van Tønder
Tønder is al eeuwenlang een belangrijke handelsstad in West-Sleeswijk.
De stad ontstond waarschijnlijk in de vroege middeleeuwen, als een natuurlijke haven aan de voet van de Vidå Delta*. De plaats is zelfs voor grotere schepen bevaarbaar geweest.
*driehoekig stuk land gevormd door afzettingen die zijn afgezet aan de monding van een rivier, waar deze zich in vele takken verdeelt.
De stad ontstond op een klein eilandje met het moeras dat zich naar het zuiden en westen uitstrekte.
De achtergrond voor de stadsvorming in Tønder is de haven, die zich onderscheidde als een originele natuurlijke haven in de diepten van de Vidå Delta. Pas ver landinwaarts aan, zodat het vervoer over land van en naar de haven op natuurlijke wijze naar het noorden en oosten en in de zomermaanden ook naar het zuiden kan plaatsvinden.
De Vidådelta maakte extra overslag mogelijk naar kleinere schepen met lading naar het zuidelijke stroomgebied en de kust en eilanden van de Waddenzee. Vanuit de haven leidden twee kleine straatjes, Kogade en de inmiddels verwijderde Pebergade, naar de hoofdweg die van west naar oost leidde.
Het toenmalige stratennetwerk van de stad lag waarschijnlijk rond Tønderhus, Skibsbroen en Vestergade.
Het plein en het kerkplein
Centrale pleinen in de stad zijn Torvet en Kirkepladsen, rond Christ Church.
Gelegen in het midden van de hoofdweg, verspreidden ze zich allebei, dicht bij elkaar, maar toch totaal verschillend en gescheiden. In het verleden vormden ze misschien één groot gebied, maar bij randnederzettingen is de indeling in twee bijzonder uniform, maar toch wordt het plein als intiem en spannend ervaren. Vooral vanwege de karakteristieke gebouwen Torvet 11, het oude stadhuis en Humlekærren. De ervaring van Torvet wordt versterkt door de prachtige en opwindende uitzichten langs Østergade, Storegade, Søndergade, Richtsensgade, Smedegade en Kirkepladsen.
Het kerkplein is een belevenis op zich, hier hebben we het over een zeldzaam harmonieus gebouw als omlijsting rond de stadskerk. In deze stedelijke ruimte ervaar je een historische sfeer en rust die niet direct geassocieerd wordt met een stadscentrum.
Aan de voet van de toren is de ervaring overweldigend. Waar je ook naar het kerkplein kijkt, het geheel wordt waargenomen, ook hier benadrukt door de fijne kasseibestrating.
Uldgade, Frigrunden en Skibbroen
- Uldgade:
Uldgade is zonder twijfel de straat die in de omgeving synoniem staat met de oude Tønder, wat uiteraard verbonden is met de intimiteit en het pittoreske uiterlijk van de straat.
Het geheel wordt getekend door de details, zoals bij andere goede architectuur. De erkergevels, de huizenrijen, de bestrating in de straat en de fijne manier waarop alles met elkaar is verbonden.
- De open grond:
Een soortgelijke ervaring biedt Frigrunden, de straat heeft een ander verloop dan Uldgade, maar de "historische sfeer" is vergelijkbaar, en een paar individuele ongelooflijk mooie huizen tillen de straat architectonisch naar een hoog niveau.
- De scheepsbrug:
De steiger was oorspronkelijk slechts een ankerplaats in Vidåen, goed beschermd tegen de wind. Later in de ontwikkeling van de stad werd een botenhaven uitgegraven en gebouwd, die tijdens de hoogtijdagen van de handel werd uitgebreid en bebouwd. Later schuurde de Vidåen zo erg dat de grotere boten niet langer naar Tønder konden varen, en de Scheepsbrug verloor geleidelijk aan zijn belang. In de jaren dertig werden de haven en het kanaal gedempt, waardoor er ruimte kwam voor een groter parkeerterrein.
Gevel huizen
De gevelhuizen worden op veel plaatsen in de steden van Zuid-Jutland als vrijstaande huizen aangetroffen, b.v. Haderslev en Aabenraa, maar nergens zo talrijk vertegenwoordigd als in Tønder.
De gevelhuizen zijn nauw verbonden met de bouw van de steden in het begin van de 13e eeuw met lange en smalle percelen, de zogenaamde stavne, die van de hoofdstraat naar een zijstraat lopen.
Terwijl in andere steden mensen al snel de zeer onpraktische, lange, smalle percelen mochten spreiden, d.w.z. door het aangrenzende perceel te kopen zodat men een huis aan de straatkant kon bouwen, voorzien van een praktische poort, mocht dit in Tønder pas in 1768. Tønder wordt dan ook in opmerkelijke mate nog steeds gedomineerd door dit middeleeuwse bouwtype.
Kenmerkend voor Tønder zijn dan ook de vele puntgevelhuizen, die het stadje een heel bijzonder karakter geven dat je nergens anders in het land ziet. Waar in andere steden, die zich kenmerken door lange huizen, met sterke horizontale kroonlijsten, de daken terugwijken en bijna ‘onzichtbaar’ worden in de straat, staan de gevelhuizen heel hoog en dus goed zichtbaar in de straat. De horizontale lijnen die je bij de langhuizen gewend bent, worden bij de gevelhuizen uitsluitend gevormd door de raam- en dakranden, verder zijn het verticale en schuine lijnen die, als iets heel bijzonders, de boventoon voeren. De straten worden dus als veel hoger en anders ervaren dan in andere Deense steden.
Bindend werk
Tot ver in de vorige eeuw was vakwerk de meest voorkomende bouwconstructie in de stad. Op veel plaatsen, vooral op Østergade en Søndergade, kun je overblijfselen van de bouwmethode zien, vaak als fragmenten in plaats van als hele bouwdelen.
Metselwerk
Tønder heeft, in vergelijking met veel andere steden in Zuid-Jutland, verschillende oudere bakstenen huizen uit de 15e en 17e eeuw. Torvet 11 is bijvoorbeeld uniek in onze regio.
Østergade 13 vertegenwoordigt met zijn gebogen gevel en horizontale profielband de tijd rond 1650, toen de middelen van de gotiek definitief buiten beeld waren. Boven dezelfde laatste is Østergade 1 aangebracht, de gebogen gevels zijn echter verdwenen en daarmee de zeer directe indruk van gelijkenis.
Rond 1700 veranderden de bakstenen huizen, vooral in de detaillering. De kroonlijsten worden sterker in profilering en afvoer, de gebogen moffen boven de ramen worden vervangen door rechte en ook de steenmaat wordt kleiner.
Erkers
Erkers zijn vroeger een veelgebruikt element geweest in Zuid-Jutland en Noord-Duitsland en dateren uit de 17e eeuw. De reden hiervoor ligt waarschijnlijk in de bouwpraktijk, waarbij de vele gevelwoningen dicht bij elkaar zijn gebouwd zonder dat er voldoende lichtinval langs de lange zijden mogelijk is.
Op veel plekken zijn ze langzaam uit de huizen verdwenen, maar in Tønder zijn ze nog steeds heel karakteristiek in het straatbeeld. Helaas is niets van de oudste overblijfselen overgebleven, de constructie heeft te veel bloot gestaan om zo lang te kunnen overleven, maar er zijn nog steeds voorbeelden uit de 18e eeuw te zien, zoals in Uldgade en Østergade.
Straatdeuren en portalen
Een ander doordringend en dominant element in het stadsbeeld van Tønder zijn de straatdeuren en portalen. De dubbelvleugelige vuldeur, een zeer wijdverspreid type, is bekend vanaf ongeveer 1700. Het constructieprincipe is van deur tot deur vrij gelijkaardig, met een geribbelde deur aan de binnenkant, waarop vullingen en kozijnstukken worden geplaatst, die op hun beurt worden heel verschillend qua ontwerp en decoratie.
Bij de Rococo wordt de fundering aangescherpt, worden de deuren opgebouwd met onderin een plint en daarboven een glad invulveld of eventueel een geblokkeerde* ruit. Boven de vleugeldeuren zat meestal een dakraam, dat licht gaf aan de Dielen*. Dit type, uit de tweede helft van de 18e eeuw, is goed vertegenwoordigd in Tønder, wat ook blijkt uit de volgende foto's.
Na de Rococo volgde de Louis Seize-stijl, waarbij de deuren en portalen strikt symmetrisch werden en met uitgesproken klassieke motieven, maar toch zeer elegant.
Vanaf de jaren 1830 wordt de Louis Seize-stijl vervangen door het meer ingetogen classicisme, waarbij de vleugeldeuren volledig symmetrisch worden en een rustige, uniforme vulling krijgen.
* dunne staven met ruiten van enkellaags glas ingelegd met stopverf
* Zuid-Jutlands woord voor voorkamer in een huis of een boerderij.
Aan het einde van de 19e eeuw begint het historisme zijn stempel te drukken, en vooral de neogotiek bloeit. Deze historisch geïnspireerde deurtypes werden op grote schaal gebruikt tot 1920-1930, toen nieuwe stijlen voelbaar begonnen te worden.
Nieuwe stijlen en inheemse stijl
In de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw werd de gipsen architectuur uit de eerste helft van de negentiende eeuw in belangrijke mate voortgezet. Rond 1870 begonnen de historiserende stijlen hun onmiskenbare stempel te drukken op nieuwbouw en renovaties.
In de periode tussen 1864 en 1920 was de invloed vanuit het zuiden zeer sterk. In 1867 werd de Pruisische bouwwet ingevoerd, wat betekende dat tekeningen en berekeningen voor alle constructies aan de autoriteiten moesten worden voorgelegd en goedgekeurd voordat de constructie kon worden gerealiseerd.
Omdat bouwen voorheen meer een kwestie was van ambachtelijke tradities en de wensen en mogelijkheden van de opdrachtgever en bouwer dan van bureauwerk, was het voor de plaatselijke bouwers een procedurele verandering om plotseling tekeningen en berekeningen te moeten maken. Daarom werd veel constructie vervolgens catalogus- of modelwoningbouw op basis van de voltooide tekeningen van grote Duitse ontwerpstudio's. Dit betekende ontegensprekelijk dat de bouwpraktijk een iets andere richting insloeg dan voorheen.
Deze vaak stereotiepe huizen kenmerkten de bouw gedurende de volgende 30 jaar, totdat Tønder zijn eigen lokale architecten kreeg.